Sentences in Dutch with audio - Tatoeba

language

Register

Log in

language English

menu

Tatoeba

chevron_right Register

chevron_right Log in

Browse

chevron_right Show random sentence

chevron_right Browse by language

chevron_right Browse by list

chevron_right Browse by tag

chevron_right Browse audio

Community

chevron_right Wall

chevron_right List of all members

chevron_right Languages of members

chevron_right Native speakers

Number of sentences with audio by language

Tom zingt in het koor.

Zing alsjeblieft iets anders.

Zingt Tom ook?

Zelfs ik kan zingen.

Je rok zit achterstevoren.

Deze rok is goedkoop.

Ik zal je morgenochtend bellen.

Ik bel je morgenochtend.

Wat is jouw mobiele nummer?

Ik bel Tom vanavond.

Ik zal Tom vanavond bellen.

We deden onze telefoons uit.

Hoe laat gaat de bloemist open?

Laat de voordeur niet open.

Ik krijg deze fles niet open.

Ik kreeg de doos niet open.

Hoeveel pillen heb je genomen?

Waar zijn die pillen voor?

Neem twee van deze rode pillen.

Is Tom in het ziekenhuis?

Dat is vorige week gebeurd.

Dat gebeurde vorige week.

Geef me een week.

Hoe was je week?

Dat is praktisch hetzelfde.

Ik had hetzelfde probleem.

Dat komt op hetzelfde neer.

Het is gewoon niet hetzelfde.

Ze zijn allemaal hetzelfde.

Tom heeft dat vaker gedaan.

Mag ik je gum even lenen?

Heeft u nog verse aardbeien?

Tom vroeg me om langs te komen.

Wie werd verkozen?

Niemand wist wie hij was.

Tom komt niet naar huis.

Daar ben ik van overtuigd.

Ik ben daar van overtuigd.

Tom drinkt thuis geen bier.

De leerlingen hebben nu pauze.

Ik heb de deadline niet gehaald.

Laat niemand deze kamer verlaten.

Ik ga niet terug naar Australië.

Dat is onbegrijpelijk.

Ik heb vooruitgang geboekt.

Ik bewaar mijn kassabonnen.

Ik bewaar mijn bonnetjes.

Wat heb je van Tom gestolen?

Het is erg voedzaam.

We zien wel wat er gebeurt.

Wil je dit echt nu doen?

Waarom zijn ze zo bang?

Blijft Tom eten?

Ik hoop dat het nog steeds werkt.

De kinderen spelen buiten.

Onze trouwdag is vandaag.

Ik ga dezelfde kant op.

Ik wist niet waar je was.

Ik wist niet dat Tom dronken was.

Ik zal je niet daartoe dwingen.

Tom luisterde naar het journaal.

Tom luisterde naar het nieuws.

Drink je elke dag thee?

Alle winkels waren gesloten.

De winkels zijn open.

De winkel was gesloten.

Al deze gitaren zijn van mij.

Het is twee keer zo groot.

Focus op je ademhaling.

Concentreer je op je ademhaling.

Tom houdt zijn adem in.

Ik moet op adem komen.

De wind veranderde van richting.

Tom ving de bal met beide handen.

Lever je verslag in.

Mijn handen zijn vies.

Houd je handen boven de tafel.

Tom had een penseel in zijn hand.

Tom had een kwast in zijn hand.

Ik kneep in Toms hand.

Tom gaf Mary zijn visitekaartje.

Ik verdien niet heel veel.

Waar is mijn andere handschoen?

Heb je je handschoenen gevonden?

Wie draagt er geen handschoenen?

Iedereen had handschoenen aan.

Iedereen droeg handschoenen.

Mijn handschoenen zijn nat.

Doe je handschoenen aan.

Geef me die handschoenen.

Hij heeft handschoenen aan.

Deze jas is te klein.

Deze jas is te klein voor me.

Weet jij van wie deze hond is?

Weet jij wiens hond dit is?

Volgens mij is dat niet van mij.

Het begon als een grap.

Alles doet het.

Ik heb Tom al weken niet gezien.

Wat een schattige baby!

language English

Need some help?

Developers

About

Our data is released under various Creative Commons licenses.More information
If you love this content, please consider a donation.